Deel 3:
11 Taalvariatie
Wat leer je? Wat oefen je?
- Het bepalen van het gepaste taalregister.
- Het onderscheid maken tussen Standaardtaal, tussentaal en dialect.
- De verschillende taalvarianten kunnen benoemen.
- Inzicht krijgen in taalvariatie.
Opdracht 1:
Standaardtaal, tussentaal of dialect.
Bekijk onderstaande cartoons.
Kies er eentje uit en omschrijf in een vijftal zinnen wat dit te maken heeft met Standaardtaal, tussentaal of dialect.
Cartoon 1: Dialecten in de spreekkamer
Cartoon 2: Steeds meer Nederlanders in Vlaamse ziekenhuizen
Cartoon 3: Plaatselijk dialect bij de dokter
Cartoon 4: Nederlands op de wei
VERPLICHT
Opdracht 2:
Doelpubliek
Gekend of ongekend? Jonger of ouder? Meerdere of mindere?
Benoem voor iedere campagne zou concreet mogelijk het doelpubliek.
VERPLICHT
Opdracht 3
Teksttypes, tekstdoelen en tekstsoorten
Welk teksttype heeft welk tekstdoel?
Bekijk onderstaand filmpje met de theorie over teksttypes, tekstdoelen en tekstsoorten.
VERPLICHT
Opdracht 4
Taalvariatie in teksten
Oefening 1 A, B en C
Ga nu zelf aan de slag!
Maak opdracht 1 A, B en C pag. 110/111 in je werkboek.
Ben je klaar, gebruik dan de correctiesleutel hieronder om je werk te controleren.
Opdracht 5
Taalvariatie in België
Bekijk onderstaand filmpje over taalvariatie in België.
Omschrijf in een vijftal zinnen welke problemen er kunnen optreden met taalvariatie in België.
Opdracht 6
Reclame en taalvariatie
Bekijk onderstaande affiches.
Kies één affiche:
Affiche 1: VRT
Affiche 2: TUC
Affiche 3: BOB
Affiche 4: BASE
Beantwoord volgende vragen:
1. Wat valt je op in verband met taalvariatie?
2. Welk soort van taalvariatie treedt op? Standaardnederlands, tussentaal of dialect?
3. Waarom zou de media gebruik maken van taalvariatie in de reclame?
VERPLICHT
Opdracht 7
Media en taalvariatie - Jan Becaus
Oefening 2 A, B en C
Ga nu zelf aan de slag!
Maak opdracht 2 A, B en C pag. 112 in je werkboek.
Onderstaand filmpje helpt je alvast op weg!
Ben je klaar, gebruik dan de correctiesleutel hieronder om je werk te controleren.
VERPLICHT
Opdracht 8
Sociolecten
Bekijk onderstaand filmpje.
Beschrijf in een drietal zinnen wat misloopt in dit filmpje in verband met taalvariatie.
Richtvragen:
1. Vergelijk het publiek met de gesproken taal in het filmpje.
2. Hoe noemen we de taal die de dames toepassen in dit filmpje?
VERPLICHT
Opdracht 9
Sociolecten - Man over Woord
Oefening 3 A, B, C en D
Ga nu zelf aan de slag!
Maak opdracht 3 A, B, C en D pag. 112 in je werkboek.
Ben je klaar, gebruik dan de correctiesleutel hieronder om je werk te controleren.
Opdracht 10
Meer weten over sociolecten?
Surf eens naar onderstaande website om meer te weten te komen over sociolecten.
https://www.dialectloket.be/tekst/sociolinguistiek/wat-zijn-sociolecten/
Opdracht 11
Jongerentaal: een veel voorkomend sociolect
Bekijk onderstaand filmpje.
Geef drie voorbeelden van opvallende kenmerken van jongerentaal.
VERPLICHT
Opdracht 12
Jongerentaal
Oefening 4 A, B, C, D, E, F, G, H, I en J
Ga nu zelf aan de slag!
Maak opdracht 4 A, B, C, D, E, F, G, H, I en J pag. 112 in je werkboek.
Lees de tekst en beantwoord de bijhorende vragen.
Ben je klaar, gebruik dan de correctiesleutel hieronder om je werk te controleren.
Zelf dialecten herkennen?
Doe de test!
https://www.dialectloket.be/educatief/test-je-kennis/luisterquiz/